Attacking Chess: The French

Auteur: Simon Williams

Recensie: Gerard Rill
Attacking Chess: The French

Terug

Vroeger waren alle openingsboeken encyclopedisch van aard: alle relevante varianten voor zowel wit als zwart werden behandeld. Tegenwoordig verschijnen nog uitsluitend repertoireboeken met de smaken "winning with ..." of "beating the ...". Het boek van Simon Williams lijkt onder de eerste categorie te vallen, maar ik wil eigenlijk een nieuwe categorie voorstellen: "fire on board with the …". Williams is in elke variant op zoek naar de scherpste aanpak voor zwart en zijn favoriete zet die in veel varianten terugkeert is dan ook g7-g5. Vaak gaat Williams heel ver in zijn zoektocht naar het vuur, soms zelfs zo ver dat hij een dubieuze variant aanbeveelt met de woorden: "well, you have to be brave to play it and with correct defence white may have the advantage, but defending so is very tricky (...)". Dat is toch wel een wonderlijk statement voor iemand die een openingsboek over het Frans schrijft, we hebben het hier tenslotte niet over het Morra gambiet of zo. Of zaten we nu toevallig in een variant die hem niet zo erg boeit en was Williams een beetje lui? Ik ben de stelling waarover hij bovenstaand statement geeft zelf eens gaan analyseren en kwam al snel met een flinke verbetering voor zwart (voor de bezitters van het boek – blz. 51 variant a2: 16…Pe7 17.Ld7 Kd7 18.Da4 Tc6 is beter voor zwart). Mmm, dus wel op zoek naar de chaos, maar slecht voorbereid op reis?

Williams noemt zichzelf in de inleiding "the gambler". Hebben wij als fransspelers (in spe) behoefte aan een gokker als we kunnen beschikken over de geweldige boeken van Watson en Moskalenko? Ik was erg benieuwd naar wat Williams zou suggeren als wapen tegen de afruilvaraint. Hij onderzoekt met name riskante speelwijzen met een vroeg Lc8-g4, maar concludeert (welliswaar na veel avonturen) dat ze geen gelijk spel garanderen. Uiteindelijk beveelt Williams dezelfde bestrijdingswijze van de afruilvariant aan als Watson en Moskalenko. Williams komt natuurlijk volledig aan zijn trekken in de Dg4-variant van de Winawer, waarin hij een zijvariant voorstelt die hij als enige in de wereld speelt. De bewuste variant blijkt nu eens niet dubieus te zijn, maar als wit gewoon een paar normale zetten speelt, keren we terug in de gebruikelijke hoofdvarianten. Wat moeten we daar nu van denken? Is Williams nu de spreekwoordelijke houwdegen die de solide franse verdediging tevergeefs tot een moordwapen wil smeden? Mijn antwoord is: ja! Maar is dat erg? Persoonlijk denk ik dat de wilde ideeen van Williams best verfrissend zijn als je ze combineert met die van Watson en/of Moskalenko. Het Frans krijgt hierdoor meer kleur en kan vanwege zijn flexibiliteit ingezet worden tegen sterke en zwakke spelers. Met andere woorden: Williams zorgt (ongewild?) voor de complettering van Moskalenko's "The Flexible French". Een waarschuwing is echter op zijn plaats: geloof Williams niet op zijn woord en check zijn ideeën! Voor de fransspelers die hier geen zin in hebben of het Frans als veilige solide opening hebben gekozen: brandt hier je vingers niet aan. Voor alle andere fransspelers is het een aanrader.