For Friends & Colleagues Auteur: Mark Dvoretsky Recensie: Gerard Rill |
Geen zorgen, ook al ben je geen vriend of collega, ook
gewone mensen kunnen veel plezier beleven aan dit boek! Dvoretsky deed in 1975
(! – zie Böhm) zijn intrede in mijn schaakwereld. Hij speelde mee in de B-groep
van het Hoogovens schaaktoernooi en won met overmacht voor Schmidt, Ciocaltea,
Enklaar en ... Böhm. Toch stopte toen ook ongeveer zijn actieve schaakcarriere
en werd hij schaaktrainer. Alle (latere) groten der aarde zijn op enig moment
getraind door Dvoretksy. Hij had de reputatie elke 2200 speler tot
grootmeesterniveau te kunnen brengen. Zijn leerboeken die bij Olms zijn
uitgebracht behoren tot het beste wat er ooit is verschenen op dat gebied.
Verplichte kost voor elke serieuze schaker. For Friends & Colleagues is een heel
ander boek. Het is wat mij betreft een autobiografie van iemand die de
binnenkant van het topschaak heeft gekend en gevormd. Je vindt er geen verhalen
over zijn familie, vrouw en kinderen, je leert niet zijn favoriete boeken en
films kennen, maar hij geeft je wel een prachtige inkijk in het (niet alleen
russische) schaakleven en spaart weinigen daarbij. Zijn verhalen hebben niet de
literaire kwailiteit en persoonlijke touch van Sosonko. Toch levert de
combinatie van bijzondere anekdotes en bijzondere partijen van zichzelf en
anderen die hij gecoacht heeft een ontzettend leuk boek op. Erg grappig vond ik
zijn verslag van zijn eerste deelname aan het Hoogovens schaaktoernooi in 1976.
Wij westerlingen denken vaak dat de arme russische schakers wel erg overdonderd
moeten zijn geweest door de luxe in het westen. Nou, Dvoretsky schrijft over
accommodatie voor de spelers in Wijk aan Zee: "The living conditions there were
very bad; the rooms were small and cold, with no amenities (voorzieningen)."
Alleen de topspelers werden in die tijd elders gehuisvest. Overigens weigerde
Tal (Dvoretsky’s medereiziger) de luxe huisvesting omdat hij vooral onder de
schakers wilde blijven. Tal is één van de weinige Russische topspelers die er
goed af komt bij Dvoretsky. Schaaktechnisch interessant (en “en passant” ook erg
ontroerend) is de coaching en training van zijn pupillen Dolmatov en Yusupov.
Vooral het verslag van de laatste in zijn match met Timman is een eye-opener.
Haarscherp wordt gebruik gemaakt van de door Dvoretsky geconstateerde zwakte van
Timman: Timman heeft een actieve aanvallende stijl, maar hij onderschat de
gevaren voor zijn eigen positie. Yusupov trok (tegen zijn gewoonte) fel van leer
en Timman werd op een voor zijn fans (waaronder ik) schokkende manier verslagen.
Tegen het eind van het boek wordt Dvoretsky's toon wat somberder. Hij hekelt het
feit dat hij niet door de russische schaakfederatie wordt gevraagd om spelers te
couchen. Dan volgt een opsomming van alle spelers die hij in meer of mindere
mate heeft getraind en vraagt zich dan af: mijn leven als schaakcoach moet toch
enige betekenis hebben gehad? Ja, een coach bestaat bij de gratie van de
successen van zijn leerlingen!
Het boek staat vol met verhalen en partijen die elke schaakspeler moeten
aanspreken. Ik kan niet anders dan ook deze in veel opzichten nieuwe Dvoretsky
van harte aanbevelen.