U kent ze wel, die boeken die een waterdichte methode claimen om in elke
stelling de beste zet te vinden. Ik geef het toe, ook ik heb Dorfman, Moskalenko
en Shashin in de kast staan, maar heb er geen ELO-punt mee gewonnen. Dat kan aan
mij liggen natuurlijk, maar ook alle kenners zijn het er inmiddels over eens dat
zo'n methode niet bestaat. Als je beter wilt leren schaken heb je een goede
leraar nodig en goed lesmateriaal. John Nunn is al heel lang mijn favoriete
schaakleraar, zijn boeken zijn zonder uitzondering van het allerhoogste niveau.
Hij heeft de gave om in een paar glasheldere zinnen de kern van de stelling te
raken, zonder gebruik te hoeven maken van ellenlange varianten. Een voorbeeld
uit Nunns analyse van de partij Blackburne-Lasker (Londen 1892) doet denken aan
Bronsteinss briljante boek "The chess struggle in practice".
(...) "When playing with the bishop-pair, the main strategy is to deny the
knights support points, in other words squares where they can sit comfortably
without being chased away. This generally involves advancing pawns, but don't be
in too much of a rush. Pushing pawns is very committal because they can't go
backwards, and poorly-prepared pawn advances can leave "holes" behind which can
offer the knights precisely the sort of safe squares they like." (...)
Vervolgens laat hij zien hoe omzichtig Lasker te werk gaat en wit langzaam terug
dringt. Wat dit boek extra bijzonder maakt is dat Nunn uitsluitend gebruik maakt
van de partijen van Emanuel Lasker. Waarom Lasker? Om te beginnen was hij 27
jaar lang wereldkampioen en beschikte hij over een universele stijl die maakte
dat hij zich in elk type stelling thuis voelde. Lasker was bovendien geen
specialist in de opening en speelde zijn hele leven min of meer dezelfde
varianten, waardoor Nunn zich vooral kon richten op het midden- en eindspel.
Nunn behandelt de belangrijkste schaakthema's met de nadruk op denkprocessen en
besluitvorming, waarbij een link wordt gelegd tussen de objectieve situatie op
het bord en psychologische factoren die van belang zijn. Volgens Nunn was
Laskers grootste kwaliteit "misdirection", ofwel de gave om nieuwe
stellingstypes te creeeren, waar tegenstanders de weg kwijt raken omdat ze niet
meer kunnen vertrouwen op hun standaard evaluaties en strategieen. De mythe dat
Laskers tegenstanders zich lieten beschwindelen in het rookgordijn van zijn
sigaren wordt door Nunn grondig weerlegd. Hiermee wordt John Nunn's Chess Course
ook nog eens een boek waar (eindelijk) Laskers genie recht wordt gedaan. Het
grappige is dat de stijl van Lasker zeer goed vergelijkbaar is met die van de
huidige wereldkampioen Magnus Carlsen. Alleen al het hoofdstuk "Endgames: making
something out of nothing" is een juweel, buitengewoon interessant en leerzaam.
Het kan zijn dat dit niet voor iedereen een aanbeveling is omdat Carlsen vaak
een saaie speler wordt genoemd, maar geloof me, het zou een enorme vergissing
zijn dit boek om die reden te laten liggen. Ik vind het met afstand het beste
leerboek dat in jaren is verschenen.