The King’s Gambit Auteur: John Shaw Recensie: Gerard Rill |
![]() |
Beste e2-e4-spelers, er is weer hoop! De donkere krachten van de Berlijnse muur
en het Russisch jagen ons vanaf nu geen angst meer aan. Ook zij die zijn
overgestapt naar de donkere kant en zelf deze kwaadaardige openingen zijn gaan
spelen, zullen hun keuze vervloeken, want: het Koningsgambiet is terug!
De schotse grootmeester John Shaw begon 5 jaar geleden aan een boek dat zo’n 250
pagina’s zou beslaan, maar baarde uiteindelijk een 680 pagina’s dik monster,
waar een hele trits aan specialisten en liefhebbers heeft meegewerkt. Na enige
dagen intensief lezen en spelen durf ik nu al te stellen dat dit een monumentaal
werk is. Waarmee ik niet wil beweren dat het Koningsgambiet Kramnik zal dwingen
het Siciliaans op te pakken, maar ik verwacht dat we op het niveau onder de
wereldtop en zeker op mijn eigen bescheiden niveau het Koningsgambiet veel vaker
zullen gaan zien. Tenminste: als u dat boek koopt natuurlijk. Waarom u dat zou
moeten doen zal ik proberen uit te leggen.
Toen u begon met schaken leerde u het Herdersmat. Dat leverde veel mooie
overwinningen en een machtig gevoel op: ik speel zo sterk met mijn Herdersmat
dat mijn tegenstander wel moet verliezen. Onoverwinnelijk was u, de problemen
die u creëerde konden uw tegenstanders niet oplossen. Toen kwam de ommekeer: je
mag je dame niet te vroeg in het spel brengen, je moet eerst je stukken
ontwikkelen en z.s.m. rokeren, denk altijd eerst aan de veiligheid van je eigen
koning, kijk wat de tegenstander wil gaan doen en verdedig jezelf. Zo werd u
volwassen en leerde een veilig soort schaak. Als iemand u nu vraagt wat de
essentie van het schaken is, antwoordt u: het oplossen van problemen. Jammer!
Één van de grootste voorvechters van het Koningsgambiet, David Bronstein, was
het volstrekt met u oneens: schaken gaat niet om het oplossen maar juist om het
creëren van problemen. Het Koningsgambiet is in dit verband de volwassen variant
van het Herdersmat. Het vliegt de opponent naar de keel, het creëert chaos en
stelt de tegenstander voor grote problemen.
Het Koningsgambiet heeft al vele jaren een dubieuze reputatie, op top niveau
wordt de opening alleen nog door Nakamura, Short en Zvjaginsev op min of meer
regelmatige basis gespeeld. Vele andere meesters en grootmeesters zijn in de
loop der jaren teleurgesteld afgehaakt. Typerend was het antwoord dat Shaw kreeg
toen hij de Engelse grootmeester (en afgehaakte Koningsgambietspeler) Mark
Hebden vroeg wat deze het meest effectieve antwoord voor zwart vond: “allemaal”.
John Shaw doet een machtige poging het Koningsgambiet te rehabiliteren. Hij is
compleet, analyseert grondig en heeft voor beide (!) zijden ontelbaar veel
verbeteringen gevonden. Zijn belangrijkste aanbeveling is de Quaade variant,
gebaseerd op het idee om (na slaan e5xf4 en Pg1-f3 ) met g2-g3 de koningsvleugel
aan te pakken, met interessant spel en kansen op voordeel voor wit. Andere,
minder principiële varianten krijgen een flinke opfrisbeurt, met grofweg
dezelfde evaluatie. Shaw claimt geen voordeel in alle varianten van het
Koningsgambiet en raadt het Koningsgambiet af in correspondentieschaak waarbij
alle hulpmiddelen vrij te raadplegen zijn. Shaw: “However, over the board it is
clear that the King’s Gambit is effective at all levels up to and including
2800+. White is almost certain to know the theory and standard ideas better than
Black.”
Daarom een warme aanbeveling voor dit prachtboek: het brengt u niet alleen weer
in contact met de helden uit de schaakgeschiedenis en hun onsterfelijke
partijen, maar uw schaakleven krijgt ook een shot creatieve energie waar u nog
jaren plezier van zult hebben!